Platentektoniek
Door de convectiestromen in de asthenosfeer zijn de platen in de lithosfeer steeds in beweging. We noemen de beweging van stukken aardkorst: Platentektoniek. De plaatranden worden altijd gevormd door een mid-oceanische rug en een subductiezone
Mid-oceanische ruggen
Bij een mid-oceanische rug gaan de platen uit elkaar, hier is dus spraken van divergeren (Figuur 2). Deze plaatgrenzen komen meestal in het midden van een oceaan voor. Hier is meestal sprake van stijgende convectiestromen die materiaal verhit, wat naar boven stijgt en dit stolt vervolgens aan het aardoppervlak. Hierdoor komt er steeds nieuwe oceanische korst bij. Door deze continue verhitting ontstaat er hoogte in de mid-oceanische rug. Een mid-oceanische rug is een onderzees gebergte, dat in het centrum drie kilometer hoger ligt dan de omringende zeebodem. Ook de zwaartekracht speelt bij het ontstaan van een mid-oceanische rug een grote rol. De hoogte van de rug zorgt voor een grote helling, en door zijn eigen gewicht ‘glijdt’ deze naar beneden. De zwaartekracht zorgt als het ware voor een duwkracht.
Bij een mid-oceanische rug gaan de platen uit elkaar, hier is dus spraken van divergeren (Figuur 2). Deze plaatgrenzen komen meestal in het midden van een oceaan voor. Hier is meestal sprake van stijgende convectiestromen die materiaal verhit, wat naar boven stijgt en dit stolt vervolgens aan het aardoppervlak. Hierdoor komt er steeds nieuwe oceanische korst bij. Door deze continue verhitting ontstaat er hoogte in de mid-oceanische rug. Een mid-oceanische rug is een onderzees gebergte, dat in het centrum drie kilometer hoger ligt dan de omringende zeebodem. Ook de zwaartekracht speelt bij het ontstaan van een mid-oceanische rug een grote rol. De hoogte van de rug zorgt voor een grote helling, en door zijn eigen gewicht ‘glijdt’ deze naar beneden. De zwaartekracht zorgt als het ware voor een duwkracht.
Figuur 2
Subductiezones
Subductiezones (Figuur 3) komen voor op plaatsen waar platen naar elkaar toe bewegen (convergeren) (Figuur 2). De plaatgrens is te herkennen aan een langgerekte laagte in de zeebodem: een diepzeetrog. Deze vinden we langs randen van continenten en eilandbogen. Er is hier sprake van een dalende convectiestroom, die zorgt voor het verdwijnen van oceanische korst. In de subductiezone duikt de zwaarste plaat (oceanische) onder de lichtere (continentale). Doordat het gesteente afkoelt krijgt het een dalend karakter. De daling wordt versterkt doordat de zwaartekracht de beweging bevordert. Het gewicht van de plaat zorgt voor extra trekkracht naar beneden.
Figuur 3
Subductiezones (Figuur 3) komen voor op plaatsen waar platen naar elkaar toe bewegen (convergeren) (Figuur 2). De plaatgrens is te herkennen aan een langgerekte laagte in de zeebodem: een diepzeetrog. Deze vinden we langs randen van continenten en eilandbogen. Er is hier sprake van een dalende convectiestroom, die zorgt voor het verdwijnen van oceanische korst. In de subductiezone duikt de zwaarste plaat (oceanische) onder de lichtere (continentale). Doordat het gesteente afkoelt krijgt het een dalend karakter. De daling wordt versterkt doordat de zwaartekracht de beweging bevordert. Het gewicht van de plaat zorgt voor extra trekkracht naar beneden.
Figuur 3
1 - Oceanische korst
2 - Lithosferische mantel
3 - Asthenosfeer
4 - Continentale korst
5 - Gebergtevorming en vulkaanboog
6 - Diepzeetrog
2 - Lithosferische mantel
3 - Asthenosfeer
4 - Continentale korst
5 - Gebergtevorming en vulkaanboog
6 - Diepzeetrog