Gelaagde opbouw van de aarde
Onze aarde bestaat uit een gelaagde opbouw (Figuur 1) die op twee manieren kan worden aangeduid:
1. De dichtheid en chemische samenstelling.
Hieronder verstaan we de aardkern (met het zwaarste materiaal), de aardmantel en de aardkost (met het lichtste materiaal). De aardkorst bestaat uit continentale korst en oceanische korst: van de twee bestaat de continentale korst uit het lichtste materiaal wat voornamelijk graniet bevat. De oceanische korst is relatief zwaarder en bestaat vooral uit basalt.
2. De mate van plasticiteit van het gesteente, en warmtetransport en temperatuur.
Hierbij gaat het om de lithosfeer (vaste, koele buitenkant van de aarde) die de aardkorst en het bovenste deel van de aardmantel omvat en de asthenosfeer (plastische deel van de aardmantel) die meteen onder de lithosfeer ligt. De lithosfeer bestaat uit van elkaar losstaande platen die ten opzichte van elkaar in beweging komen. In de asthenosfeer vinden er convectiestromingen plaats die voor het bewegen van de lithosfeerplaten zorgen. bewerken.
Onze aarde bestaat uit een gelaagde opbouw (Figuur 1) die op twee manieren kan worden aangeduid:
1. De dichtheid en chemische samenstelling.
Hieronder verstaan we de aardkern (met het zwaarste materiaal), de aardmantel en de aardkost (met het lichtste materiaal). De aardkorst bestaat uit continentale korst en oceanische korst: van de twee bestaat de continentale korst uit het lichtste materiaal wat voornamelijk graniet bevat. De oceanische korst is relatief zwaarder en bestaat vooral uit basalt.
2. De mate van plasticiteit van het gesteente, en warmtetransport en temperatuur.
Hierbij gaat het om de lithosfeer (vaste, koele buitenkant van de aarde) die de aardkorst en het bovenste deel van de aardmantel omvat en de asthenosfeer (plastische deel van de aardmantel) die meteen onder de lithosfeer ligt. De lithosfeer bestaat uit van elkaar losstaande platen die ten opzichte van elkaar in beweging komen. In de asthenosfeer vinden er convectiestromingen plaats die voor het bewegen van de lithosfeerplaten zorgen. bewerken.
Figuur 1
In de aardkern is veel warmte opgeslagen tijdens de vorming van de aarde, waarbij de oerwarmte een belangrijke rol heeft gespeeld. Daarnaast speelt het verval van radioactieve elementen nog steeds een grote rol bij de warmteproductie in het gesteente. Jaarlijks zorgt de radioactiviteit in het gesteente voor een geringe opwarming, wat over een lange geologische periode toch tot hoge temperaturen blijkt te leiden. Het slecht geleiden van de warmte door het gesteente draagt hier aan bij. Dit zorgt er namelijk voor dat de warmte niet richting het aardoppervlak kan wegstromen, waardoor de warmte bewaard blijft in het gesteente.
In de asthenosfeer is er ook sprake van slechte warmtegeleiding, wat te zien is aan de hoge temperaturen tussen de 1100 en 1200 graden Celsius die zich er bevinden. Deze warmteafgifte vindt plaats in de vorm van convectiestromingen, waarbij er op verschillende plekken heet gesteente omhoog en vervolgens weer zijwaarts stroomt, terwijl het langzaam afkoelt. Het gevolg hiervan is het in beweging komen van de lithosfeerplaten.
In de asthenosfeer is er ook sprake van slechte warmtegeleiding, wat te zien is aan de hoge temperaturen tussen de 1100 en 1200 graden Celsius die zich er bevinden. Deze warmteafgifte vindt plaats in de vorm van convectiestromingen, waarbij er op verschillende plekken heet gesteente omhoog en vervolgens weer zijwaarts stroomt, terwijl het langzaam afkoelt. Het gevolg hiervan is het in beweging komen van de lithosfeerplaten.